Interview Harland Prijs 2024 winnaar: Sophia Drenth

 

De Harland Prijs schrijfwedstrijd komt er weer aan. Inzenden kan vanaf 5 september en de deadline is op zondag 5 oktober. De hoofdprijs is 1.000 euro en publicatie in een ebook op Hebban. Lees het aankondigingsartikel, kijk het reglement goed na (zie ook de tip van Sophia hieronder) en ga schrijven! Je hebt nog tweeënhalve maand de tijd.

 

Voor het zover is laten we de winnaar van de vorige editie aan het woord over haarzelf, het winnende verhaal, haar schrijfproces, en wat zij zelf graag leest.

 

Foto: Riske de Vries

Sophia Drenth

Ik vul mijn leven vooral met schrijven. Dat doe ik pakweg sinds eind jaren ’80, enkele jarenlange pauzes daargelaten. Toen de schrijfvonk begin 2014 na een van de pauzes met volle kracht terugkeerde, ben ik er vol in gedoken. Sinds 2015 publiceer ik in eigen beheer en ben ik regelmatig met mijn boeken te vinden op fantasy fairs en comic cons.

Wat schrijven betreft beheers ik bijna alle takken van sport. Lang, kort, creepy, lichtvoetig. Dankzij – ooit – het advies van een redacteur bij een grote uitgeverij, heb ik me in diverse facetten van het schrijven bekwaamd. Oké, misschien moet je mij niet vragen om feelgood te schrijven, maar onder bepaalde omstandigheden zou zelfs dat genre uit mijn pen kunnen vloeien.

Naast schrijven ben ik graag creatief bezig. Zo heb ik begin dit jaar het tekenen weer opgepakt. Niet alleen omdat ik merk dat de behoefte aan plaatjes groeit bij het lezerspubliek, maar ook omdat ik met het schrijven te veel in mijn hoofd zit.

Daarnaast heb ik een oog voor antiek. Dat is me met de paplepel ingegoten door mijn ouders. Ik struin graag vlooienmarkten en kringloopwinkels af en verdien een zakcentje bij met het verkopen van de bij elkaar gesnuisterde schatten.

E-bundel met de vijf beste verhalen van de Harland Prijs 2025

Winnend verhaal: ‘Waar de mist ons niet raakt’

‘Waar de mist ons niet raakt’ geeft een inkijkje in het leven van drie boerinnen, begin jaren ’20 vorige eeuw. Nederland is overspoeld door mistgapers, een kruising tussen vampiers en zombies die mist uitademen, waardoor ze hun eigen dekmantel creëren en een onstuitbare plaag vormen.

Jacoba, Hilda en Agaath hebben elk hun eigen verantwoordelijkheden en zorgen. Zo is Jacoba kortgeleden weduwe geworden, waardoor zij de zorg voor haar drie jonge kinderen alleen draagt. Hilda is zwanger na het verlies van haar twee zoontjes, terwijl haar man tijdens een mislukte vluchtpoging door de mistgapers te grazen is genomen en in een bloedhongerig monster dreigt te veranderen. Agaath is de jongste van de drie. Zij scharrelt met de stalknecht, in de hoop dat hij samen met haar de benen wil nemen, zodat ze de ellende achter zich kan laten.

‘Waar de mist ons niet raakt’ staat ook in mijn verhalenbundel ‘Mistflarden & moordjuweeltjes’, die op 17 mei jongstleden het levenslicht zag. Omdat ik aan 7.500 woorden (het maximum toegestane aantal bij de Harland Prijs) naar mijn gevoel niet genoeg had om het wel en wee van deze drie sterke vrouwen volledig uit te diepen zoals mij voor ogen stond, heb ik het verhaal tussen het moment van inzenden en de prijsuitreiking in februari flink herschreven. Hierdoor is de versie die in de bundel staat ongeveer vijftig procent langer geworden. Het drietal had nog zoveel te vertellen! Hopelijk zijn de uitdagingen die zij voor hun kiezen krijgen in deze versie nóg beter uit de verf gekomen.

Interview Sophia Drenth

 

Door Martijn Lindeboom

 

Je hebt zo’n vijfentwintig jaar geleden de Millennium Prijs gewonnen (voorloper van de Harland Prijs) en nu de Harland Prijs! Wat deed dat met je? En wat zijn de verschillen tussen die twee ervaringen?

 

De winst in 1999 was in zekere zin de eerste echte bevestiging dat ik wel degelijk kon schrijven. De winst in 2025 bevestigde dat die eerste keer winnen geen toevalstreffer was.

Het grootste verschil zit erin dat het genre in de tussentijd enorm is gegroeid. Dat geldt ook voor de Harland Prijs. Die is aan alle kanten professioneler geworden. Dat uit zich bijvoorbeeld in hoe de Harland Prijs wordt georganiseerd met een voorselectie en een vakjury. In 1999 was het hele gebeuren wat meer een gemoedelijk ons kent ons gebeuren. Wat niets afdoet aan het feit dat het destijds ook al de grootste schrijfwedstrijd op het gebied van genreliteratuur was die je op je naam kon schrijven.

Naar mijn idee is het de afgelopen jaren nóg moeilijker geworden om de Harland Prijs binnen te slepen. Hoewel ik natuurlijk hóópte dat mijn verhaal sterk genoeg was om de top te bereiken (welke schrijver doet dat immers niet?), achtte ik de kans klein dat ik ging winnen. Dit kwam vooral door die voorselectie van ‘gewone’ lezers. Mijn vertelwijze is nogal expliciet en daardoor niet voor iedereen weggelegd.

 

 

Hoe ben je op het idee gekomen om juist dit verhaal te schrijven?

 

Oorspronkelijk ben ik met dit verhaal begonnen voor de verhalenbundel Bloedzuigers in de polder, die een paar jaar geleden werd samengesteld door Mike Jansen. Omdat ik hopeloos vastliep heb ik de deadline niet gehaald.

Het verhaal bleef broeien. Daarom besloot ik om het af te maken voor de Harland Prijs én voor mijn verhalenbundel Mistflarden & moordjuweeltjes.

Twee vliegen in één klap! Daar hou ik van.

Ik kan me niet herinneren wat de eerste vonk voor dit verhaal was. Het is waarschijnlijk het resultaat van een interne brainstorm geweest. Ik vind het altijd interessant om na te denken over hoe je als schrijver je personages genadeloos in het nauw kunt drijven.

Wat is er enger dan gewone vampiers? Juist, vampiers die hun eigen rookgordijn maken door mist te ademen, waardoor zonneschijn geen obstakel meer voor ze vormt.

Daarnaast wilde ik al een tijdje iets doen met menstruatie en vampiers, een maandelijks ongemak dat je als vrouw extra kwetsbaar maakt. En wat voor gevolgen heeft dat menstrueren dan op een samenleving die onder hoogspanning staat? Wat voor maatregelen worden er getroffen om de bevolking te beschermen?

 

Wat was het gekste, leukste, interessante of spannendste wat je ontdekt of ervaren hebt tijdens het schrijven (of researchen) van ‘Waar de mist ons niet raakt’?

 

Voor mij is vooral de bevestiging dat ik onder alle omstandigheden mijn eigen gevoel moet durven volgen de belangrijkste les geweest. Ik heb ongeveer twee jaar vastgezeten met dit verhaal door de vertelwijze die ik had gekozen. (Elk van de vrouwen vertelt vanuit een eigen perspectief haar kijk op de gebeurtenissen in de ik-vorm.) De eerste helft van het verhaal was eruit gevlogen. De drie vrouwen stonden als een huis en naar mijn gevoel had ik echt iets te pakken, maar vanaf het moment dat zij de handen ineen slaan, zat ik vast over welk perspectief te kiezen, want in zekere zin leent dat moment van samenwerking zich ervoor om van ‘ik’ naar ‘wij’ over te schakelen.

Dat heb ik geprobeerd, maar dat werkte dus niet.

Het verhaal kwam met gierende remmen tot stilstand en zo heeft het er twee jaar bij gelegen, ergens in een map op mijn laptop.

Ik heb diverse gewaardeerde schrijfcollega’s om advies gevraagd. De meesten reageerden met ‘niet doen drie vertellers, zéker niet in een kort verhaal’. Door al die adviezen begon ik nog harder te twijfelen, terwijl ik tegen die tijd wist dat de oplossing vrij simpel zou kunnen zijn: Doorschrijven in de eerste persoon en elk van de vrouwen nog één hoofdstuk toebedelen.

Dus ik heb het advies om het vooral niet te doen naast me neergelegd en ben het vooral wél gaan doen.

Het was nog steeds flink puzzelen, want welk personage moest welk deel van het verhaal vertellen? Toen ik de scènes met daarin het meeste drama aan het desbetreffende personage had gekoppeld, bleek dat de slotscène in handen kwam van het zwakste personage en als schrijver wil je natuurlijk met een klapper eindigen, zéker bij een kort verhaal.

Een proeflezer vond dat ik met een van de sterkere vrouwen moest eindigen, maar uiteindelijk bleek Agaath (de losbol van het drietal) juist goed op haar plaats in de slotscène, want zij maakt de grootste persoonlijke groei door.

Het devies is dus om vooral niet naar al die adviezen te luisteren (ook als je er zelf om vraagt). Dat wil niet zeggen dat je elk advies in de wind moet slaan. Een klankbord hebben is erg fijn en vaak broodnodig wanneer je als schrijver rondjes zit te draaien in je eigen hoofd. In sommige gevallen bevestigt het dat je vooral je eigen koers moet varen, zoals bij ‘Waar de mist ons niet raakt’ het geval was. Kwestie van leren aanvoelen wat het beste is voor het verhaal, want uiteindelijk draait het niet om het ego van de schrijver, maar om een kloppend eindresultaat.

 

Je winnende verhaal is een horrorverhaal met vampiers. Dat is jouw favoriete subgenre, zoals blijkt uit o.a. je Bloedwetten-serie. Waar komt die liefde vandaan? En schrijf je ook wel eens in andere genres?

 

Ik zie mezelf meer als schrijver van historische (dark) fantasy. Een voorliefde voor geschiedenis is overkoepelend in mijn werk. Dat vampiers de afgelopen tien jaar een grote rol spelen in mijn boeken en verhalen, is in zekere zin toeval. Bloedwetten is ontstaan door een nachtmerrie waarin ik droomde dat ik tegen mijn wil vampier werd gemaakt. Het is dus niet zo dat ik ervoor koos om een vampierreeks te schrijven. De vampiers kozen mij.

In mijn korte verhalen maak ik diverse uitstapjes naar andere (sub-)genres. Dat komt doordat ik geregeld voor wedstrijden schrijf en soms krijg ik een verzoekje van een uitgever. Zo vind je in Mistflarden & moordjuweeltjes bijvoorbeeld Young Adult, een fabel, een verhaal met een soort prehistorische achtergrond en zelfs New Adult erotiek. Over uit mijn comfortzone stappen gesproken!

 

Je jubileumbundel Mistflarden & moordjuweeltjes is dit voorjaar verschenen, een prachtige uitgave. Hoe zijn de reacties?

 

Koop het boek bij de auteur!

Zeer positief! Vooral het project zelf spreekt mensen aan. Ik heb deze bundel samengesteld met de hulp van zestien illustratoren. Om die te kunnen betalen heb ik een meer dan succesvolle crowdfunding georganiseerd. Mistflarden & moordjuweeltjes is mijn persoonlijke vuist tegen de zorgwekkend snelle opkomst van generatieve AI.

De verhalen die erin staan zijn natuurlijk stuk voor stuk ook keigoed. Een van de lezers merkte laatst op dat ze niet kon geloven dat de verhalen allemaal door dezelfde persoon waren geschreven. Een groot compliment.

Naast de Harlandwinnaar, staat ook het verhaal waarmee ik Edge.Zero won in de bundel en diverse andere verhalen waarmee ik hoog heb gescoord bij schrijfwedstrijden zoals Fantastels, Fantastic Stories Competition en Waterloper. Als kers op de taart zijn verhalen toegevoegd die ik voor Luitingh-Sijthoff en Dutch Venture publishing schreef plus een paar verhalen die ik speciaal voor deze bundel tot leven heb gewekt.

 

Heb je één cruciale tip voor deelnemers aan de volgende editie van de Harland Prijs (deadline 5 oktober)?

 

Het is misschien niet de meest boeiende tip, maar zorg ervoor dat de fundering van je verhaal staat als een huis. Dus lees de reglementen, pas ze toe en check je spelling (of laat dat doen). Hoe minder haken en ogen er in je tekst te vinden zijn, hoe groter de kans dat jouw fantastische verhaal de voorselectielezers uitnodigt om daar met een frisse blik naar te kijken, waardoor de kans toeneemt dat het hoog/hoger gaat scoren!

 

Je bent een graag geziene gast op fantasyevenementen, waar kunnen we je dit najaar begroeten?

 

Castlefest staat als eerstvolgende beurs op de agenda, vaste prik in het eerste weekend van augustus. In september ben ik aanwezig op Fantasticon. Van daaruit maken we een sprongetje naar een zeer drukke novembermaand met HSFcon, waar ik eregast ben, Fantastic Reads en Heroes Dutch Comic Con.

 

Wat kunnen we in de toekomst van je verwachten? Kun je een tipje van de sluier oplichten van ideeën, projecten en/of boek(en) waar je aan werkt?

 

Ik ben er nog niet uit wat mijn volgende boekenproject gaat worden. Sinds Bloedwetten is afgerond en de samenwerking met de uitgever van mijn jeugdboeken werd beëindigd, ben ik enigszins van mijn leg.

Mistflarden & moordjuweeltjes was mijn comeback- project, waarvoor ik wél de moed had om het op te pakken. Korte verhalen schrijven is immers een stuk minder ingrijpend dan een jaar of langer over een boek van romanlengte gebogen te zitten.

Ik heb drie projecten op de plank liggen die ik onder handen zou kunnen nemen.

 

Project één: ‘Gertrude ontraadseld’ afmaken. Dit verhaal werd om te beginnen te lang als inzending voor Waterloper schrijfwedstrijd. Vervolgens werd het óók te lang voor Mistflarden & moordjuweeltjes. Hierdoor heb ik besloten om alleen de eerste twee hoofdstukken in de bundel te plaatsen.

Het verhaalidee kwam ergens tijdens de pandemie opduiken. De hoofdrolspelers zijn een anatomist die lichamen plastificeert en een onthoofde heilige. Dankzij Waterloper voorzag ik het verhaal van een steampunk achtergrond (een van de thema’s waaruit je kon kiezen in 2024).

 

Project twee: De verhalen over Don Laco afstoffen. Deze parfumeur die magische parfums creëert, was jarenlang een favoriet personage van mij. ‘Een vleugje eeuwigheid’, het verhaal waarmee ik destijds de Millennium Prijs won ging over hem. Dat was trouwens ook een vampierverhaal. Het eerste vampierverhaal dat ik ooit schreef.

Ik blijk 70 duizend woorden aan Don Laco-verhalen te hebben liggen, waarvan het merendeel niet of jaren geleden is gepubliceerd.

Probleem met dit project is dat het proza ver onder de maat is, omdat ik deze verhalen jaren geleden heb geschreven. Dat betekent dat ik er veel werk aan zal hebben om ze in vorm te schoppen. Dit is wellicht even veel werk (zo niet meer) als de verhalen opnieuw schrijven.

Desondanks zie ik het wel zitten om Don Laco na al die jaren alsnog aan de wereld voor te stellen.

 

Project drie: Verder gaan met De bloedstollende avonturen van Vladimir von Rotenbeck. Ik heb nog zeker drie boeken in mijn hoofd. Die zou ik oorspronkelijk voor de uitgever gaan schrijven, maar ja, de stekker ging eruit. Mede door de pandemie heeft deze reeks nooit de kans gekregen om zijn vleugels uit te slaan.

Wat mij betreft zijn het niet alleen ontzettend leuke boeken om te schrijven, maar ook belangrijke boeken. Ze zijn in zekere zin autobiografisch. Ik verwerk mijn ervaringen als chronisch ziek persoon erin. Een serieus onderwerp dat ik bedek onder een sausje van heel veel humor, doldrieste avonturen en ludiek gegriezel.

De meest gestelde vraag die ik krijg, is wanneer er een derde avontuur van Vladimir gaat komen. Mijn kleine held op sokken (een vampiertje dat allergisch is voor bloed en tomaatjes drinkt) is erg geliefd bij de lezers.

 

Ik weet nog niet welke van deze drie projecten het gaat worden. Wel ben ik stilaan bezig om een proposal voor de jeugdboeken te schrijven, want ik zie het niet zitten om die zelf uit te gaan geven. Dat is toch echt een andere tak van sport. Ik zie er niet naar uit om een uitgever te gaan zoeken, maar er zit waarschijnlijk niks anders op. Mocht een toevallig passerende uitgever zich geroepen voelen om mij en mijn verweesde vampiertje een warm nest te bieden, dan zou dat zeer welkom zijn!

Wat ik wel zeker weet, is dat ik de komende jaren een deel van mijn tijd aan tekenen ga spenderen. Ik wil ook dolgraag door middel van dat medium mijn verhalen gaan vertellen. Inmiddels heb ik me opgegeven voor een serieuze tekencursus, want ik wil de techniek onder de knie krijgen.

Sinds het begin van dit jaar probeer ik dagelijks te tekenen. Soms komt er best wat leuks uit gerold, maar ik mis de basis en zoals met alles wat ik doe, pak ik het serieus aan als ik ergens voor ga.

 

Meer over Sophia:

 

Website

Facebook

Instagram

Tiktok

 

Vier boekentips van Sophia Drenth

 

The Gargoyle

The Gargoyle – Andrew Davidson

Een prachtige raamvertelling over een pornoster die een gruwelijk auto-ongeluk overleeft. Zijn reddende engel (met wie hij kennis maakt tijdens de eindeloze behandelingen op de brandwondenafdeling) beweert dat zij elkaar uit talloze vorige levens kennen.

Het fantastische aspect is ontzettend subtiel in het verhaal verweven. Als lezer weet je namelijk niet of die reddende engel de waarheid spreekt of dat er een steekje los zit bij haar.

Een boek waarbij (zover ik weet) niemand het droog houdt.

 

Gormenghast

De Gormenghast trilogie – Mervyn Peake

En dan specifiek de eerste twee delen. Het laatste deel gaat over een heilig boontje en dat kan mij niet boeien.

Vooral de soms bijna surrealistische situaties en bizarre personages spreken wat mij betreft tot de verbeelding. Zonder dat ik het aanvankelijk door had, heeft Gormenghast invloed gehad op het politieke gekonkel in Bloedwetten. Als je je ook nog een beetje in het leven van Mervyn Peake verdiept, dan worden de boeken nog interessanter.

 

 

Sacrament

Sacrament – Clive Barker

Zeker niet Barkers wildste boek qua fantastische aspecten of horror, maar vooral een mooi verstild verhaal over een natuurfotograaf die terugkeert naar het dorp uit zijn jeugd. Natuurlijk wel met de ingrediënten die we van Barker kennen: doorspekt met boeiende fantasieën en bij tijden gruwelijk.

Daarnaast: Clive Barker. Die hoort gewoon op dit lijstje. Eén van de (zo niet dé) sympathiekste mensen waarmee ik ooit een uurtje heb mogen doorbrengen tijdens een interview.

 

 

Interview with the Vampire

Interview with the vampire – Anne Rice

Na enige twijfel besloten dit boek toe te voegen. Zonder Rice zouden vampierboeken niet zijn wat ze tegenwoordig zijn. Zij gaf deze bloeddorstige monsters als eerste een menselijk gezicht en zette ze samen met hun maar al te herkenbare kwetsbaarheid in de spotlights, in plaats van ze als eendimensionale monsters in het donker te laten rondhobbelen.

Rice is wel een schrijver die uit de bocht vliegt wat betreft melodrama. Daar moet je van houden.

 

 

 

 

Martijn Lindeboom

Voor meer informatie over de wedstrijd kan je altijd een mail sturen.

06 41 42 19 49